Hoe meer u gaat proberen om een bepaalde gedachte niet meer te hebben, hoe vaker deze gedachte zich aan u op zal dringen. Ook dwanghandelingen herkennen de meesten van ons wel: wie heeft als kind niet geprobeerd om de voegen tussen de tegels te vermijden of om de traptreden te tellen om zo eventueel onheil af te wenden? Het wordt echter problematisch wanneer dergelijke dwanggedachten en -handelingen uw leven gaan bepalen en uitmonden in een dwangstoornis (OCD). Om de diagnose obsessief-compulsieve stoornis te krijgen moeten deze dwanggedachten en dwanghandelingen meer dan één uur per dag in beslag nemen en moet men duidelijk beperkt zijn in zijn of haar dagelijkse leven.
Obsessies zijn hardnekkige, terugkerende gedachten en/of beelden die ongewild opkomen. De persoon die eraan lijdt, vindt de gedachten en beelden onbehoorlijk en ervaart er ongemak of angst door. Personen met een dwangstoornis weten dat ze de gedachten zelf hebben bedacht en dat deze gedachten niet reëel zijn, maar het lukt niet om ze te veranderen of te stoppen. De gedachten houden altijd een soort dreiging in (‘als ik iets niet doe, gebeurt er iets ergs’).
Compulsies zijn dwanghandelingen die mensen met een dwangstoornis uitvoeren om de dwanggedachten te negeren, te onderdrukken of te neutraliseren. Dwanghandelingen zijn herhaalde handelingen die op een vaste manier moeten worden uitgevoerd. Het kunnen handelingen zijn zoals handen wassen, dingen controleren of rechtzetten, maar het kunnen ook mentale activiteiten zijn, zoals tellen of het herhalen van bepaalde woorden of zinnen. Mensen die lijden aan een dwangstoornis voeren deze handelingen uit om de spanning te verminderen of om een verwachte vreselijke gebeurtenis te voorkomen. De handelingen zijn echter niet logischerwijs verbonden met de dwanggedachten en zijn vaak overdreven. Mensen kunnen ook bepaalde situaties gaan vermijden als reactie op de dwanggedachten.
Dwanggedachte/obsessie: ‘Heb ik het gas wel uitgezet? Straks ontploft het huis en dan is het mijn schuld.’
Bijbehorende dwanghandelingen/compulsies: Heel vaak het gas controleren; mentale rituelen uitvoeren, bijvoorbeeld drie keer achterelkaar ‘blauw’ zeggen; aan andere mensen vragen of u het gas hebt uitgezet.
Bijbehorend vermijdingsgedrag: Niet meer koken.
De eerste stap in de behandeling is het in kaart brengen van de dwanggedachten, de dwanghandelingen, het vermijdingsgedrag en waar en wanneer het optreedt.
De tweede stap is het begrijpen dat de dwanghandelingen ervoor zorgen dat de angst blijft bestaan, omdat de angst en de gedachten die eraan voorafgaan steeds worden bevestigd. Als men angst lang genoeg verdraagt, verdwijnt deze vanzelf, ook zonder de dwanghandelingen uit te voeren.
Om dit zelf te ervaren bestaat de derde stap uit situaties die normaliter worden vermeden juist te gaan opzoeken en de dwanghandelingen dan niet uit te voeren. Als u kijkt naar het voorbeeld hierboven, zou de persoon dus moeten gaan koken, waarna hij of zij het gas niet mag controleren of aan anderen vragen of het gas uit is.
Mensen met een dwangstoornis vinden het vaak erg moeilijk om hun dwanghandelingen niet uit te voeren. Om hen daarbij te helpen kan de psycholoog met ze afspreken dat ze op dat moment bepaalde activiteiten doen die afleiden of die angst verminderen. Voorbeelden zijn een stuk hardlopen of televisie kijken. De psycholoog kan ook beloningen en straffen met de cliënt afspreken voor wanneer hij of zij een opdracht wel of niet nakomt.
De psycholoog betrekt de partner, vrienden of familie van de cliënt vaak bij de behandeling, omdat zij geen antwoord meer mogen geven op de vragen die de cliënt stelt met betrekking tot zijn of haar dwanggedachten. Zij mogen bijvoorbeeld geen antwoord meer geven op de vraag of het gas wel is uitgezet.
Mensen met een dwangstoornis hebben vaak bepaalde overtuigingen die niet kloppen. Ze denken dat het hebben van een gedachte over een bepaalde actie, gelijk staat aan het uitvoeren van die actie. Wanneer bijvoorbeeld ooit de gedachte dat ze iemand wat willen aandoen in hun hoofd is opgekomen, zijn ze bang dat ze dat daadwerkelijk zullen doen. Ook denken ze vaak dat wanneer ze niet allerlei handelingen uitvoeren om vreselijke gebeurtenissen te voorkomen, ze verantwoordelijk zijn als er vervolgens iets ergs gebeurt met zichzelf of een ander. Deze gedachten kunnen worden uitgedaagd met gedragsexperimenten. In het eerder genoemde voorbeeld was een dwanghandeling drie keer achterelkaar ‘blauw’ zeggen. In een gedragsexperiment kan de persoon bijvoorbeeld worden uitgedaagd om expres een fout te maken en maar twee keer achterelkaar ‘blauw’ te zeggen en dan af te wachten of de verwachte ramp ook gebeurt.
Ons afsprakenbureau is telefonisch 0513-48 58 55 en per chat bereikbaar op maandag t/m vrijdag van 8.45 tot 17.00 uur.
Wanneer u contact zoekt buiten deze tijden kan u ons mailen op info@direct-psycholoog.nl dan nemen wij op zeer korte termijn contact met u op. U kunt ook het contactformulier invullen.